Worstel je ook zo met gevoelens?
Het veruit grootste obstakel waar volgens mij de zakenwereld in deze tijd mee worstelt, bevindt zich op het terrein van gevoelens. We staan, vooral bij conflicten en in situaties waar het tussen mensen spannend wordt en hun interne belevingen een rol spelen, meer dan eens met twee linker handen. Goed afgestemd meebewegen en soepel tussen de belangen van partijen in schakelen, zijn we in het strak geregelde en uiterst serieuze zakenspel niet zo gewend.
Hoe gaan we daarmee om, hoe worden we gevoeliger, zonder voor soft of te toegeeflijk te worden versleten?
Watervrees
Bij het integraal samenwerken met directies en/of hun teams in mijn rol als Vreemde Eend in de bijt, komt het thema ‘gevoelens’ of eigenlijk het niet zo goed afgestemd ermee omgaan, regelmatig langs.
‘Hoe word ik gevoeliger voor wat zich onderhuids in mijn team of bij de ander afspeelt en tune ik mezelf preciezer op de gevoelens van hen en op wat er speelt af’, is de vraag die me met enige regelmaat wordt gesteld?
De CEO tegenover me verwoordt de vraag op een ietwat bedrukte toon want, zo lijkt het althans, hij heeft een probleem. Me bezorgd aankijkend, zegt hij te hebben ervaren dat zijn mindere gevoeligheid bij zijn dagelijkse functioneren hem danig in de weg zit. ‘Daar wil ik nu eindelijk eens serieus werk van maken’, zegt hij.
Ik feliciteer hem met deze moedige stap en vraag, voordat we op zijn vraag ingaan, of ik een voorzetje mag geven. Hij kijkt me onderzoekend aan en knikt voorzichtig.
Ik vertel hem over de penibele situatie waarin wij Westers georiënteerde mensen ons feitelijk bevinden. We lijden allemaal - al voelt niet iedereen dat even dringend - onder het geworstel met onze gevoelens, waarin we elkaar ook nog eens doorlopend bevestigen. Ons gewoonlijke gedrag en houding – hoe we dagelijks met elkaar omgaan en elkaar aanspreken – vinden we daardoor heel gewoon. Of dat zo gewoon is en hoe dat zo is ontstaan, zal ik proberen uit te leggen.
Het vrijwel vergeten element
Onze cultuur kent en waardeert slechts vier elementen, waarbij ieder element met één van onze zintuigen is verbonden. Het eerste element aarde, heeft als zintuig reuk. Het tweede element water, heeft als zintuig smaak. Het derde element is vuur, met als zintuig de ogen of het zien. En tenslotte het vierde element lucht, dat verbonden is met aanraking, de tastzin.
De goede verstaander echter, mist nog een zintuig; het is ons belangrijke gehoor of het luisteren, dat natuurlijk ook met een element is verbonden. Hier in dit element vind je jouw geworstel met je gevoelens terug en dat je daarin bepaald niet de enige bent, zien we in de wijze waarop we met elkaar communiceren. Zoals in vrijwel iedere organisatie méér dan eens blijkt, bakken we er weinig van. Wederzijds onbegrip ligt aan de basis van bijna ieder conflict.
Het element waardoor we zo slecht geleerd hebben echt naar elkaar te luisteren, is ether. Ether is de drager van alle overige elementen en komt qua betekenis dicht in de buurt van de ons omringende ruimte. Deze altijd aanwezige ruimte die we met elkaar delen, waarderen we in ons werk en thuis nauwelijks mee. Daardoor dreigen we de invloed die dit element op ons heeft, te vergeten en dat blijft, zoals we zullen zien, niet zonder consequenties.
Nadat ik met deze uitleg zijn dilemma wat algemener en dus minder groot en persoonlijk heb gemaakt, vraag ik hem: ‘Mag ik een oefening met je doen?’ Hij knikt zwijgend.
‘Goed’, zeg ik, ‘ga met een rechte rug op je stoel zitten . . . .
Voel hoe je door de stoel wordt gedragen . . . .
Merk hoe je voeten plat op de grond staan . . . .
Richt nu je aandacht op de ongedekte huid, zoals je gezicht en handen en voel hoe de lucht er heel subtiel langs stroomt . . . .
Realiseer je dan het comfort van de bedekte huid, jouw kleding die je aan hebt . . . .
Luister vervolgens heel precies naar de geluiden in deze ruimte, de kamer waarin we zitten . . . .
En daarna naar alle geluiden buiten deze kamer . . . .
Kijk of het je lukt ze wel te horen, maar er geen betekenis aan te geven. Het geluid gaat als het ware het ene oor in en het andere weer uit . . . .’
Nadat we een korte tijd samen zo hebben gezeten en we onze ogen weer open hebben, vraag ik hem of hij me goed heeft kunnen volgen.
‘Ja’, zegt hij ‘het heeft me verbaasd hoe gemakkelijk dat ging. Ik ken dit soort oefeningen natuurlijk wel, maar gun mezelf daar geen tijd voor. Ik ren maar door zonder ook maar één moment voor mezelf te nemen.’
‘Deze oefening kun je natuurlijk ook zelf doen en ik zou je hem ook van harte willen aanbevelen’, zeg ik. ‘Als jij op de momenten dat je eraan herinnerd wordt, jezelf serieus neemt . . . . en niet te vergeten, jezelf in deze altijd aanwezige ruimt, dit element ether plaatst, valt het volgens mij met jouw gevoeligheid wel mee. Je weet heel goed waar je de sleutel voor jouw dilemma kunt vinden.’
Omdat we samen de kern van de zaak geraakt hebben, kost ons gesprek weinig energie en tijd en kan hij weer fris en geïnspireerd op de ingeslagen weg verder gaan.
Einde verhaal.
Reactie toevoegen