Tijd-het is vreemd, het is vreemd mooi ook, Nooit te zullen weten wat het is
En toch, hoeveel van wat er in ons leeft is ouder dan wij, hoeveel daarvan zal ons overleven
zoals een pasgeboren kind kijkt alsof het kijkt naar iets in zichzelf iets ziet daar wat het meekreeg
zoals Rembrand kijkt op de laatste portretten van zichzelf alsof hij ziet waar hij heengaat een verte voorbij onze ogen
het is vreemd, maar ook vreemd mooi te bedenken dat ooit niemand meer zal weten dat we hebben geleefd
te bedenken hoe nu we leven, hoe hier maar ook hoe niets ons leven zou zijn zonder de echo’s van de onbekende diepten in ons hoofd
niet de tijd gaat voorbij, maar jij, en ik, buiten onze gedachten is geen tijd
we stonden deze zomer op de rand van een dal om ons heen alleen wind
(uit: over het verlangen naar een sigaret, 2001)
|