Een scheutje méér passie en bezieling? Als dat zou kunnen!
Vanwege de vele reacties op mijn voorgaande blog over het thema ‘Kun je vanuit het epische centrum of vanuit de ziel, een organisatie besturen?’, wil ik het dit maal over twee fenomenen hebben die direct vanuit deze ziel komen. Het zijn de kwaliteiten bezieling en passie en de vraag die ze oproepen, is:
Hoe genereer je passie en bezieling en wat is daar voor nodig?
Tijdens het samenwerken met bestuurders van organisaties in mijn rol als ‘Vreemde Eend’, valt het me op hoe dikwijls deze woorden vallen en zeker als het de inzet van de lagere echelons betreft. Het lijkt dan net alsof de visie- en beleidsbepalers ervan uitgaan dat hun medewerkers, en als het een sport betreft de spelers, over een soort knop beschikken die ze naar willekeur op ‘wel of niet passie’ kunnen zetten. "Geniet er maar van", hoor ik een trainer enthousiast tegen zijn spelers uitroepen.
Meent hij nou echt, door ze luidkeels aan gepassioneerd spelen te herinneren, dat ze daardoor met meer plezier en inzet aan het spel gaan deelnemen? Nee toch!
De sleutel is genieten
Ons verlangen om gepassioneerd en bezield met elkaar doelen te verwezenlijken is groot en wordt terecht gezien, als de belangrijkste voorwaarde om nu en in de toekomst aansprekende resultaten te boeken. We weten, zowel economisch als sportief, dat deze kwaliteiten het beste in ieder mens naar boven brengt. Het is dé manier om aan de omzet- of resultatendruk, de regels, procedures en hulpeloosheid te ontsnappen, waardoor we ons positief onderscheiden in het veld met andere mededingers.
Maar hoe doe je dat, hoe genereer je passie en bezieling en hoe geniet je echt van jouw economische of sportieve bijdrage? Niet te hooi en te gras, als het je toevallig overkomt, maar gericht en op die momenten dat jij als hoofd, leiding of trainer dat nodig acht of wenselijk vindt. Wat moet je doen of laten, zodat deze flow je spontaan ten deel kan vallen? Met een vlammend betoog het personeel of de spelers erop aan- of toespreken, werkt niet en maakt het alleen nog maar erger. Hoe dan wel? Hoe creëer je een vruchtbare bodem voor deze ongrijpbare en door iedereen zo begeerde fenomenen? Over deze vragen gaat de onderstaande casus uit een andere discipline.
Wanneer de Amerikaanse celbioloog Dr. Bruce Lipton medio 1975 het principe van genetische celdeling uitlegt, waarbij stamcellen zich spontaan muteren – een reeks handelingen die hij bijna dagelijks aan zijn medisch studenten voordoet – gebeurt er iets onverwachts. In het petrischaaltje waarin een stamcel in een vloeistof zich binnen een aantal uren cumulatief vermeerdert en tot een voorspelbare gen uitgroeit, is een fout geslopen.
Terwijl de stamcel zich normalerwijze steevast in een gen voor een hartspier muteert, muteert dit gen zich in een andere spier. De verwarring is groot en om op dit afwijkende resultaat zo snel mogelijk antwoord te krijgen, stelt de universiteit onmiddellijk een onderzoek in. Hoe kan dat? Waar komt dit afwijkende patroon plotseling vandaan?
Gelukkig laat het antwoord niet lang op zich wachten, want er blijkt abusievelijk een ander soort vloeistof in het petrischaaltje terecht te zijn gekomen. Maar daarmee blijkt de zaak bij lange na niet te zijn afgedaan.
Vóór deze vergissing meenden de genetische wetenschap en ging daar als vaststaand feit en bewijs vanuit, dat wij mensen door onze genen werden gecontroleerd en aangestuurd. Genen, volgens deze algemeen aanvaarde opvatting, zijn het eindstation en de bouwstoffen van het leven waar wij van afhankelijk zijn.
Toch toont deze vergissing onomstotelijk aan, dat er nog iets vóór ligt, waardoor deze aanname niet langer stand kan houden. Er ligt nog een wereld achter deze stamcelmutatie te ontdekken. De omgeving of het veld, in deze casus de vloeistof waarin de stamcel zich cumulatief vermeerdert, is bepalend naar welke vorm het gen uiteindelijk zal muteren.
De genetische studie na deze ‘vergissing’, heeft er sindsdien een nieuwe leerstoel en naam bijgekregen en is uitgebreid met wat we in deze tijd kennen als epigenetica. Het is de studie van de overerfbare veranderingen in het DNA, met een dikke streep onder ‘veranderingen’.
Is het toeval of valt het naar jou toe?
Wat toont ons dit voorbeeld? Op welke vergissing is men ongewild gestoten?
Een toevallige fout bracht de wetenschappers hardhandig in aanvaring met hun overtuiging- en aannamesysteem. Het gooide het mechanisme in deze tamelijk gesloten en traditionele wereld, dat achter deze fenomenen schuilgaat, omver. Het gen is niet de oorzaak of het eindstation van ons DNA, maar is er het gevolg en dus een tussenstation van.
We worden door ‘iets’ gecontroleerd en aangestuurd, dat veel dieper ligt en groter is dan onze genen. ‘Iets’ dat om meer onderzoek vraagt en zich vrijwel zeker in een ander paradigma ophoudt, als waar de genetische wetenschap zich nu nog op richt.
Wanneer, zoals in dit voorbeeld om bezield en gepassioneerd bij te dragen, we gevolgen voor oorzaken aanzien, spannen we het paard achter in plaats van vóór de wagen. Daardoor houdt ieder onderzoek, ieder spel of ieder werk op, om het even wat we onderhanden hebben. Deze veelgemaakte omdraaiing vertroebelt en misleidt de mindset en leidt niet tot betere resultaten of meer kennis, maar in tegendeel, het veroorzaakt verstarring, complexiteit en chaos. Al onze goede bedoelingen en bijdragen worden er onberekenbaar en mistig door.
Leiders of sporttrainers die zelf niet hebben geleerd hun passie en bezieling gericht in te zetten, waardoor ze deze vergissing waarschijnlijk ook maken, mogen dat ook niet van hun medewerkers of spelers verlangen of eisen. Ze vragen hen iets te doen wat feitelijk onmogelijk is, namelijk; hun energie geven aan iets dat voortvloeit uit . . . . ja, van waaruit eigenlijk?
De akker voorbereiden
Voordat medewerkers of spelers aan deze grensoverschrijdende kwaliteiten toekomen, moet er eerst aan zekere voorwaarden voldaan worden. Voorwaarden die stapsgewijs geleerd en letterlijk ont-wikkeld moeten worden. De oude stoflaag moet er rigoureus af, waardoor er weer nieuwe vragen gesteld en onbekende gebieden betreed kunnen worden. Vragen zoals: 'Wat is de reden, dat onze oude manier van doen en laten niet langer werkt? Waarom haken we voortijdig af en stoppen we met onderzoeken en vragenstellen, ook als we ons er weinig tot niets bij kunnen voorstellen?' De grote onbekendheid waar we dan in terechtkomen, kan toch juist duiden op een ander paradigma? Gooien we het kind niet met het badwater weg?
Hoe serieus neem jij jezelf?
Of de leiding hun medewerkers of spelers en in het bijzonder zichzelf voor dit onderzoek de tijd en energie gunnen en zich er de juiste gevoelens en kennis voor eigen maken, zijn vragen die ze zich vooraf zouden moeten stellen. Want één ding staat immers vast . . . . passie en bezieling, hoezeer ook gewild, laten zich niet afdwingen en komen niet zomaar uit de lucht vallen. Aan alles ligt een blauwdruk of een creatief idee ten grondslag!
Welke stappen en welke blauwdruk dat zijn en wat ze daarvoor moeten doen of laten, is natuurlijk de hamvraag. Daar gaat het echt om. En omdat dit onderzoek om maatwerk vraagt, wil ik daar graag gericht en persoonlijk met je over doorpraten. Het thema en de inzet van ons gesprek zal zijn:
Hoe maak je bezieling en passie de motoren
voor jouw performance en resultaten?
Reactie toevoegen