Eén plus één is?
Ik neem aan dat de meeste mensen op school rekenen hebben geleerd en dus heel goed weten dat één plus één twee is. Tot nu toe heeft niemand mij daar ooit voor op mijn vingers getikt; de uitkomst blijkt inderdaad tenminste twee te zijn, daar is vriend en vijand het over eens.
Hiervan uitgaand stel ik vervolgens aan bestuurders en CEO’s van organisaties en aan hun medewerkers en leidinggevenden de vraag: ‘Als de uitkomst dan zo vanzelfsprekend is, waarom leggen jullie v.w.b. je dagelijkse bijdrage dan zoveel nadruk op wat zo vanzelfsprekend is?’
Vervolgens moet ik uitleggen wat ik met deze vraag precies bedoel.
Ik bedoel te zeggen; waarom hechten we collectief zoveel waarde aan en richten we onze focus met name op de uitkomsten, op de resultaten van onze dagelijse bijdragen? Waarom vertrouwen we er niet gewoon op, dat één plus één inderdaad twee is en richten we al onze effort en energie op de eraan voorgaande stappen die tot deze resultaten en uitkomsten hebben geleid? Of misschien nóg duidelijker: Waarom behandelen we de gevolgen alsof het oorzaken zijn?
Een voorbeeld uit de praktijk
Onlangs werd ik voor een MT-bijeenkomst uitgenodigd waar ook het hoofd van de betreffende afdeling bij aanwezig was. In het gesprek dat plaatsvond kwamen twee verschillende visies op tafel over de norm waaraan een bepaalde werkwijze moet voldoen. De case die aan de orde was, ging over het aantal bonnen dat de gemeentelijke controleur openbare ruimte (COR) per dag moet schrijven om kostendekkend te werken.
Er is niet zoveel fantasie voor nodig om in plaats van parkeerbonnen, de caseloads van medewerkers van de Sociale Dienst of de omzet van een commercieel bedrijf te bedenken. Vrijwel iedere medewerker en leidinggevende wordt geleerd zich voor het behalen van targets of de resultaten in te zetten. Dat is zoals het op het Westerse en economische speelveld gaat.
Wanneer in de bijeenkomst één van de MT-leden het minimum aantal te schrijven bonnen te berde brengt, roept het hoofd van deze afdeling verontwaardigd en met enige stemverheffing uit: “Daar gaat het toch niet om? Het is toch niet ons werk om aan een bepaald aantal bonnen te voldoen? Daar willen we onze kostbare tijd toch niet mee vullen?” De MT-leden kijken ietwat verbaasd op, want dat was precies de focus waar ze zich tot nu toe op gericht hebben.
Argumenten zoals, met plezier werken, zelf de verantwoording nemen en creatief en coöperatief met elkaar samenwerken, de eindconclusies uit een eerdere tweedaagse training waar de toekomstvisie van deze afdeling gezamenlijk in was uitgewerkt, worden als mogelijke streefdoelen naar de toekomst geschoven. Eerst de minimaal te schrijven bonnen en daarna komen deze streefdoelen wel.
Ik als begeleider en waarnemer van deze discrepantie zie de verbazing op de gezichten over de stevige reactie van het hoofd en een van MT-leden verwoordt het uitstekend als hij zich enigszins verontwaardigd tot hem richt en zegt: “Ik wil jou wel eens zien als onze COR’s hun bestaande focus loslaten? Hoe denk je dat ze daar op straat en in het heetst van de strijd mee omgaan?”
Het hoofd laat zich echter niet uit het veld slaan en herinnert hen aan de gezamenlijke visieafspraken en brengt tegen zijn repliek in: “Wat ik wil, en daar mag je me altijd op aanspreken, is onze toen mooi verwoorde en inspirerende visie niet als streefdoel voor de toekomst, maar tot uitgangspunt in ons werk nu verheffen. Ik weet zeker en durf het risico ook aan, dat het met het aantal bonnen dan wel goed komt!”
Wat zegt hij feitelijk en waarin schuilen de kansen en de bedreigingen van zijn boude en dappere stellingname?
Eigenlijk zegt hij niet veel anders, dan dat één plus één tenminste twee is. Daar kun en mag je steevast op rekenen en van uitgaan! Zolang je gericht aandacht besteedt aan de stappen voorafgaand aan de resultaten, dan hoef je je over de uitkomst verder niet druk te maken of te bekommeren. Daar mag je op vertrouwen.
Vertaald naar de dagelijkse praktijk van de COR’s, wil dat volgens het hoofd zeggen: "Wanneer wij samen in ons werk de nadruk leggen op ontspannen en met plezier werken, beter omgaan met onze verantwoordelijkheden en ons richten op coöperatief met elkaar samenwerken, dan zijn de resultaten van onze bijdrage tenminste zo goed, zo niet beter dan voorheen toen we ons nog alleen op de aantallen vastpinden. Wanneer we ons focus richten op waar we in het moment mee bezig zijn, zoals bijvoorbeeld onze vooroordelen en aannames helder hebben en als één team of één familie functioneren, dan heb ik het volste vertrouwen in het aantal bonnen dat we schrijven."
Als wat dit hoofd verwoordt en allemaal zo is en we helder hebben dat we ons dus eigenlijk vergissen en de gevolgen inderdaad aanzien voor oorzaken, dan dringt zich de vraag op, waarom we dat dan toch zo vaak doen en als drenkelingen aan de gehoopte resultaten blijven vasthouden? Het is toch zonneklaar dat je met een andere focus en mindset tenminste dezelfde, zo niet betere resultaten behaalt?
Zou het kunnen dat we dat doen omdat het ons aan zelfvertrouwen ontbreekt en we bang zijn om de controle te verliezen? Kunnen we ertegen als we even niets te doen hebben of menen we dan geen betekenis meer te hebben en voelen we ons machteloos? Zoeken we daarom onze toevlucht in veel doen en acties, waar we de resultaten wel goed aan kunnen afmeten? Zijn we, om onszelf te rechtvaardigen, daarom zo verknocht aan en dol op targets?
Zou één plus één dan tóch méér zijn dan twee?
Reactie toevoegen