Een autonome meester of een ondergeschikte volger?
De mogelijk meest succesvolle ondernemer in de Amerikaanse geschiedenis ooit en meester op zijn vakgebied, Henry Ford (1863–1947), stelde het volgende vast over zijn vakmensen die dagelijks grote aantallen auto’s van de band lieten rollen:
'Ik heb hun armen en benen hard nodig.
Mijn grootste probleem is hun hoofden.’
Iedere rechtgeaarde ondernemer die dit vaststelt en de nodige stappen onderneemt om op dit dilemma een antwoord te vinden, is waarlijk groots. Alhoewel Ford als onderneming veel geld verdiende, oversteeg hij de doelstelling om winst te maken vele malen.
Ik vrees in deze veel complexere tijd en mijn ervaring als Vreemde Eend bevestigt dat, dat Ford's constatering nog steeds heel actueel is. Wat zich onder andere in onze hoofden afspeelt, noemen wij 'de Werkplaats voor de Geest’.
Het is de enorme grote ruimte en denkkracht in ons, waar de programma’s en thema's die we in de loop van ons leven hebben geladen, als bestanden en software liggen opgeslagen. De meeste ervan helpen om te doen waar we al heel goed in zijn en waar we als medewerkers voor betaald worden. Maar er gebeurt veel méér en die werkplaats is ook nog lang niet af. Erger nog, hij staat volop in de steigers en de belangrijkste gereedschappen die er hangen, blijken we oneigenlijk te gebruiken. Ze zijn niet scherp en liggen niet klaar om als het actueel en nodig is, adequaat te worden ingezet. Wat zijn dat voor gereedschappen, waar we maar wat aan mee lijken te modderen en doen we dat ook?
De twee belangrijke tools, die we thuis en voor ons werk in onze Werkplaats voor de Geest inzetten, zijn ons ‘denken’ en onze ‘gevoelens’. De eerste – ons mentale denken – komt meestal niet verder dan herhalen en kopiëren van wat we gisteren gedaan hebben en morgen misschien nog gaan doen. Terwijl we uitsluitend in het hier&nu en klaarwakker onze werkelijke intelligentie kunnen inzetten, gaan we in onze Werkplaats daar vrijwel nooit vanuit. Ons denkgereedschap, althans wat daarvoor doorgaat, wordt een keurslijf in plaats van een creatieve vrijplaats. Wat we van vroeger kennen, worden honkvaste gewoonten of patronen - onze enige manier van doen - die we daarna voor het leven zalig verklaren. Daarom ook vinden we veranderen, reorganiseren en ons aan de actuele stand van zaken aanpassen, zo lastig.
Het tweede mogelijk nog belangrijker gereedschap dat er hangt, zijn wat we onze ‘gevoelens’ noemen en daarmee is het al niet veel beter gesteld. Wat we voelen, slaat meestentijds op ongecontroleerde emoties en andere symptomatische neigingen, waar wij geen enkele vat op hebben. Niet wij gebruiken deze gereedschappen, maar zij ge- of liever nog, misbruiken ons en dat is eigenlijk te gek voor woorden.
Over deze kromme gang van zaken, heeft Henry Ford het volgens mij.
Terwijl de armen en benen van zijn medewerkers de routinematige handelingen effectief en doelgericht uitvoeren, modderen ze intern met hun niet actuele gereedschappen, hun zogenaamde denken en gevoelens, maar wat aan. Dat maakt ze zo chaotisch, oncontroleer- en onvoorspelbaar!
In deze wat chaotische Werkplaats voor de Geest gebeurt echter nog veel méér. Niet alleen wij werken erin, maar er zijn ook een flink aantal anderen die ons ongevraagd voor de voeten lopen. Weliswaar goedbedoeld, maar daardoor niet minder hinderlijk, vertellen ze ons wat we zoal te doen dan wel te laten hebben. ‘Zul je dat nu wel doen? Heb je daar wel eerst goed over nagedacht?’ Of ‘Je hebt dat al een keer eerder zonder succes geprobeerd. Kijk maar uit dat je niet weer dezelfde fout maakt?’
Er staan een flink aantal criticasters aan de zijlijn aanmerkingen op onze bijdragen te leveren en ze lijken het allemaal beter te weten. Terwijl wij zelf nog van alles aan het leren zijn, leveren ze ons ongevraagd commentaar. Hebben ze niets beters te doen? ‘Hoezo je met mij bemoeien, heb je jouw eigen Werkplaats al op orde? Gebruik jij jouw denken intelligent en fris en kun jij wel op jouw gevoelens blindvaren? Bepaal jij wat en hoe je denkt en ben jij de baas over wat zich intern in jouw Werkplaats allemaal afspeelt?’
Omdat de ander net zo afhankelijk van zijn denken en gevoelens als jij blijkt te zijn en jij je ook ongevraagd met zijn of haar Werkplaats bemoeit, wordt de verwarring en de chaos alleen maar groter.
Geen van ons krijgt of neemt de ruimte om de programma’s één-voor-één voor zichzelf uit te werken en van z'n eventuele fouten te leren. Het is er veel te vol om daaraan in alle rust toe te komen.
Schets ik met deze metafoor een overdreven karikatuur, een overtrokken beeld van hoe het werkelijk in onze Werkplaats voor de Geest toegaat? Misschien, maar misschien ook niet. Mogelijk is het meest beloftevolle deel van jezelf - jouw nog nimmer aangesproken eigen vermogen - nog nooit echt uit de verf gekomen en ben je in plaats van een zelfsturende autonome meester, toch een ondergeschikte volger en brave burger geworden.
Reactie toevoegen